Gezond koken: tips & tricks voor beginners

U heeft besloten om gezond te leren koken, om plezier te beleven aan het bereiden van gerechten die lekker en gezond zijn.  wij geven beginners alvast enkele basistips. 

Redactie: Doumé

Hoe? 

Om te kunnen koken moet u over plaats én basismateriaal beschikken: 

• Een  goed keukenmesje, de onontbeerlijke basis! 
• Een grote snijplank en een afvalemmer of grote kom in de buurt.
• Een klassieke oven (geen magnetron) en een kookplaat met meerdere pitten.
• Een houten lepel, een spatel, een dunschiller en eventueel een mixer.
• Minimaal een pan, een steelpan en een ovenschaal.
• Een vork of metalen tang, kruiden en een keukenhanddoek.

Als u met een recept werkt, lees het dan eerst en tot op het einde. Zo weet u waar u aan toe bent, kunt u een boodschappenlijstje maken, enz.
Tijdens het koken maakt u best regelmatig uw werkvlak(ken) schoon en ook het materiaal. 

Gezond koken 

Om gezond te eten stellen wetenschappers een aantal regels voorop.

• Kies voor producten van het seizoen  (link naar artikel over seizoensproducten), en geef de voorkeur aan lokale producenten of biologische producten. Was fruit en groenten zorgvuldig, ook als u ze gaat pellen. 
• - Als je niet zeker bent van de herkomst, schil  het fruit en de groenten dan, zeker kolen en alle soorten sla.
• - Diversifieer uw kookmethoden, geef de voorkeur aan stomen en sudderen, braden en bakken in de pan in plaats van barbecues en grills of plancha's. Eet geen aangebrand voedsel. 
• Vermijd het gebruik van zogenaamde verzadigde transvetten, vooral vetten die bij afkoeling hard worden.

Lexicon voor beginners  

Arroseren: het overgieten van een gerecht tijdens het bereiden om uitdrogen te voorkomen.

Bain-marie: in een kookpan met heet water een tweede kleinere kookpan plaatsen om bereidingen gelijkmatig op te warmen. 

Blancheren: het kort koken van voedsel, meestal groenten, in kokend water. 

Chemiseren:  een vorm of een schotel bekleden met boter, suiker, bloem of bakpapier om te vermijden dat de voedingsmiddelen aan de bodem gaan kleven. 

Ciseleren: fijn snijden, in julienne (lange dunne reepjes).  

Deglaceren: toevoegen van vloeistof ( water, wijn, bouillon,... ) aan een gerecht tijdens het bakken om bak-of braadsappen los te koken van de bodem.

Farceren: de binnenkant van gevogelte, een gebraad, vis of groenten vullen met een 'farce' van fijngehakte ingrediënten.

Glaceren: een gerecht, groenten of fruit laten kleuren in de oven in boter met een beetje suiker.  

Mise en place: voorbereiding op het koken: snijden, marineren,... zodat bij het bereiden alles klaar staat. 

Pocheren: voedsel zachtjes gaar laten worden, zonder vetstoffen in water dat net onder het kookpunt ligt of lichtjes kookt. 

Zeste: het aromatische buitenste deel van de schil van citrusvruchten.